Vitaminen

Bijna alle dieren hebben behalve bouw- en brandstoffen (koolhydraten, vetten en eiwitten), zo heeft men proefondervindelijk vastgesteld, nog bepaalde andere stoffen nodig voor het juiste verloop van de verschillende fysiologische en psychologische processen in het organisme. Men noemt deze stoffen "vitaminen". Het zijn organische verbindingen die door het plantenrijk worden opgebouwd.

Vitaminen zijn, in uitermate kleine hoeveelheden, een werkzaam middel bij de diverse levensprocessen en komen daarom niet als bedrijfsstof en bouwstof in aanmerking. Gebrek of een tekort aan bepaalde vitaminen uit zich in een ziektebeeld dat karakteristiek is voor de ontbrekende vitaminen.

Men spreekt bij een totaal ontbreken van een vitamine van avitaminose en bij een tekort aan vitamine van hypovitaminose. Een teveel aan vitaminen, wat zich vooral voor kan doen bij de vitaminen A en D, wordt hypervitaminose genoemd.
We weten dus dat vitaminen, hoewel in geringe hoeveelheden benodigd, van vitaal belang zijn. Met opzet heb ik hierboven het woord "vitamine" en "vitaal" in één zin gebruikt, omdat vele vogelliefhebbers van mening zijn dat vitaminen en vitaliteit samengaan. Men gaat er daarbij vanuit dat door aan de vogels flinke hoeveelheden vitaminen te verstrekken ze overlopen van energie en vitaliteit. Niets is echter minder waar. In werkelijkheid wordt het grootste gedeelte van de verstrekte vitamine door het vogellichaam weer afgescheiden zonder er ook maar de minste betekenis voor te hebben gehad.
Wel is het zó dat onze vogels bij een gebrek aan vitaminen, dus bij een gebreksziekte, gewoonlijk weinig energie en vitaliteit tonen. Laten we ons daarom wat betreft de vitaminen niet door gevoelens laten leiden, doch e.e.a. eens wat beter bekijken. Wel wil ik nog opmerken dat gebreksziekten een hele serie oorzaken kunnen hebben en veel vaker dan we denken te wijten zijn aan storingen in de stofwisseling doordat bepaalde aminozuren ontbreken.

We kunnen de vitaminen in twee groepen indelen: 1. de in vet oplosbare vitaminen A, D, E, en K; 2. de in water oplosbare vitaminen van het B-complex en C.

Vitamine A
Vitamine A komt o.a. voor in melk en eierdooier en, niet te vergeten, in levertraan. Het pro-vitamine A komt voor in groene bladgroenten, zoals spinazie, gras, brandnetels, klaversoorten en verder nog in wortelen. De omzetting van het pro-vitamine A in vitamine A geschiedt bij de vogels in de lever.

Avitaminose A uit zich in een algemene achteruitgang van de gezondheid, onbevruchte eieren, zwellingen aan poten en kop, ruwe bevedering en plotselinge sterfte. Hypervitaminose A kan leverziekten veroorzaken.

Vitamine A is zeer lichtgevoelig, tevens gevoelig voor oxidatie, voor zuren en alkalische stoffen. Donker bewaren en diëten pas vlak voor de verstrekking aan de vogels bereiden, zijn praktische maatregelen om verlies van vitamine A tegen te gaan.

LET OP!!!
Een teveel aan vitamine A kan vergiftiging veroorzaken doordat de het lichaam van de vogel deze vitaminen opslaat voornamelijk in de lever.
Hou je in het geval van levertraan dus altijd aan de voorgeschreven hoeveelheid. Een teveel aan vitamine A kan vaak worden gemerkt aan het gebrek aan eetlust bij de vogel en aan gezwollen gewrichten bij de vogel. Voorzichtigheid met het toedienen is dus geboden.


Vitamine D
De tweede belangrijke in vet oplosbare vitamine is vitamine D. Voor de vogels is uitsluitend vitamine D3 van belang. Vitamine D3 speelt bij de beenvorming een voorname rol en is vooral onmisbaar bij de calcium- en fosforstofwisseling.

Vitamine D komt voor in levertraan. De vitaminen zijn zoals ik al opmerkte alle van plantaardige oorsprong. De lever van de heilbot is dus slechts de opslagplaats en niet de producent van deze natuurlijke vitamine. De betekenis van vitamine D voor het vogellichaam zit in de regulerende werking van deze stof op de opname van calcium in het beenderengestel.

Onder invloed van ultraviolet licht wordt uit pro-vitamine D3, het van dierlijke producten afkomstige zgn. 7-dehydrocholestorol, ook wel choleacalciferol genaamd, omgezet in voor vogels bruikbare vitamine.

Vogels die uitsluitend achter glas gehouden worden, kunnen i.v.m. de niet-doorlaatbaarheid van ultraviolet licht door vensterglas niet van het zonlicht profiteren zodat men gebruik kan maken van kunstmatige bestraling waarvoor tegenwoordig geschikte buislampen in de handel zijn.

Avitaminose D3 kan de volgende deficiëntieverschijnselen te zien geven: rachitis slechte groei, verlammingsverschijnselen, ruwe bevedering, windeieren en legnood. Een overdosis van vitamine D gedurende langere tijd zal leiden tot ontkalking van het beenderengestel.

Vanwege zijn hoge lichtgevoeligheid moet men levertraan steeds donker bewaren, vandaar dat de meeste fabrikanten de levertraan afleveren in donkere flessen. Verder bij de toebereiding van de voeding handelen zoals al bij vitamine A is aangegeven.

Vitamine E
Over vitamine E, ook wel het vruchtbaarheidsvitamine genoemd, zijn vele verhandelingen geschreven. Vele vogelliefhebbers zweren bij vitamine E en zijn van mening dat er in fokkerij nauwelijks nog iets mis kan gaan als er maar een flinke hoeveelheid vitamine E in de te verstrekken voeding wordt bijgemengd.

De werkelijke waarde van vitamine E voor de vruchtbaarheid is echter veel minder opmerkelijk, wat uit het volgende moge blijken. Evenals de andere vitaminen wordt vitamine E in plantaardige stoffen gevonden. Het wordt ook wel a-tocopherol genoemd. Dit a-tocopherol en nog een andere vetachtige stof, lecithine, worden als antioxidant gebruikt om vitamine A te beschermen tegen oxidatie. Proeven hebben namelijk uitgewezen dat bij een gebrek aan vitamine A steriliteit bij mannelijke vogels optreedt.

Zonder vitamine E als antioxidant is de waarde van vitamine A spoedig nihil. Hieruit blijkt dat de vitamine E slechts indirect van invloed is op de vruchtbaarheid, temeer omdat aangetoond is dat bij gebruikmaking van een synthetisch antioxidant voor vitamine A geen onvruchtbaarheidverschijnselen optreden.

Vitamine E komt voor in o.a. sla, verder in de kiemen van graszaad en diverse granen. Tarwekiemolie en in iets mindere mate maïs- en sojaolie zijn rijk aan vitamine E.

Verlammingsverschijnselen en het onvermogen tot vliegen kunnen een gevolg zijn van vitamine E-deficiëntie.

Vitamine E is licht- en luchtgevoelig, is echter goed bestand tegen zuren.

Vitamine K
Vitamine K, ook wel koagulationsvitamine genoemd, vandaar de afkorting, houdt verband met de bloedstolling. Vitamine K komt o.a. voor in groenvoeders en wortelen. Ook kan het door darmbacteriën worden opgebouwd en wel in zulke grote hoeveelheden dat de uitwerpselen dikwijls rijker zijn aan vitamine K dan het opgenomen voedsel.

Vitamine K-deficiëntie kan tot inwendige bloedingen leiden, doch meestal worden deze veroorzaakt als gevolg van een andere ernstige ziekte.

Het vitamine B-complex
Tot het vitamine B-complex behoren een hele reeks vitaminen die alle in water oplosbaar zijn. Als belangrijkste noem ik: B1, B2, B6, B12, evenals biotine, choline, foliumzuur, nicotinezuur en pantotheenzuur.

Voor zover bekend, zijn voor levende cellen de B-vitaminen noodzakelijk.

Vitamine B1
Thiamine, zoals vitamine B1 ook vaak wordt genoemd, komt voor in zaadkiemen en in zemelen van zaden en ook, maar in wat mindere mate, in groenvoer en melk. Thiamine is noodzakelijk voor de groei en ontwikkeling en draagt in belangrijke mate bij tot de koolhydraatstofwisseling en de waterhuishouding van het lichaam. Ook schijnt vitamine B1 invloed uit te oefenen op het geheel van zenuwen dat prikkels van de buitenwereld opvangt en doorgeeft naar het centrale zenuwstelsel. Vandaar dat bij een tekort aan thiamine o.a. verlammingsverschijnselen optreden.

Andere deficiëntieverschijnselen zijn: ruwe bevedering, dik zitten en vaak een slijmerige ontlasting.

Vitamine B2
Vitamine B2, ook wel aangeduid als riboflavine, komt voor in melk, eieren, granen, zaden en in biergist. Riboflavine is voor de enzymatische processen van de stofwisseling van koolhydraten, vetten en eiwitten onontbeerlijk.

Vitamine B2 uit zich in verminderde groei, afsterven van de vrucht in het ei, teenverkrommingen.

Vitamine B6
Vitamine B6 of pyridoxine komt o.a. voor in bladgroenten, biergist en graankiemen. Het is zeer lichtgevoelig.

Een tekort aan vitamine B6 zal onherroepelijk leiden tot storingen in de eiwitstofwisseling, en een hiermee gepaard gaande slechte groei en kramptoestanden. Vitamine B6 treedt namelijk als een soort hulp op van enzymen die betrokken zijn bij deze stofwisselingsprocessen. M.a.w., de activiteit van de betrokken enzymen hangt af van de aanwezigheid van een bepaalde vitamine. Ook nicotinezuur, pantotheenzuur, foliumzuur en biotine blijken ieder voor zich gebonden te zijn aan een of meerdere enzymgroepen.

Vitamine B12
Omdat de chemische samenstelling van vitamine B12 is opgebouwd rond een atoom kobalt, wat als een unicum mag worden beschouwd in levende organismen, wordt het ook wel cyaancobalamine genoemd.

Vitamine B12 komt voor in meststoffen en kan door de vogels d.m.v. de in de darmen voorkomende bacteriën worden gevormd. Verder komt het in uiterst geringe hoeveelheden voor in melk en eierdooier. Ook in antibiotica, zoals penicilline, terramycine en aureomycine, die dienen om schadelijke micro-organismen te vernietigen, komt vitamine B12 voor. Vitamine B12 is voor de omzetting van bepaalde aminozuren in andere aminozuren uitermate belangrijk. Ook bij de vorming van bloedlichaampjes, zo hebben proeven duidelijk aangetoond, is vitamine B12 betrokken.

Een vitamine B12-gebrek zal ongetwijfeld leiden tot slechte broedresultaten, zoals slecht uit het ei komen en een hoge sterfte gedurende de eerste levensdagen.

Biotine
Biotine fungeert als co-enzym bij de koolhydraatstofwisseling en is voorts betrokken bij de vetsynthese. Bij gebrek aan biotine treden huidafwijkingen op, vooral rondom de snavel. Behoorlijke hoeveelheden biotine komen voor in eierdooier, melkpoeder, aardnoten, granen en groenvoeders. Ook kan de vogel zelf biotine vormen in het darmkanaal.

De vitamine is zeer lichtgevoelig doch tamelijk bestand tegen zuren. De stof echter niet vermengen met rauwe eieren vanwege het hierin voorkomende avidine, dat de werking van biotine onmogelijk maakt.

Choline
Choline komt vooral voor in zonnebloempitten en diverse andere zaden. Bijzonder rijk aan choline zijn verder melkpoeder, biergist en vismeel.

Choline speelt een rol bij de afzet van vetten in de lever en bij het transport van vetzuren uit de lever.

Deficiëntieverschijnselen zijn leververvetting en een hiermede gepaard gaande lichamelijke achteruitgang.

Foliumzuur
Foliumzuurverbindingen spelen o.a. een belangrijke rol in de DNA- en RNA-synthese en zijn dan ook van essentieel belang voor de celgroei en celdeling.

Verschijnselen van foliumzuurdeficiëntie zijn o.a. dunne ontlasting, ademnood, gewichtsverlies, algemene zwakte, slechte bevedering en onvoldoende groei.

Redelijke hoeveelheden foliumzuur komen o.a. voor in tarwe, maïs, andijvie en koolsoorten. Foliumzuur is warmte- en zeer lichtgevoelig. De aanwezigheid van vitamine C in de voeding remt het verlies aan foliumzuur af. Samengestelde diëten waarin weinig of geen vitamine C voorkomt, zijn tevens arm aan foliumzuur.

Nicotinezuur
Nicotinezuur is wat structuur betreft verwant aan de tabaksalkoloïde 'nicotine', maar heeft natuurlijk geheel andere eigenschappen. Nicotinezuur is voor de levende cel onontbeerlijk terwijl nicotine een zwaar vergif is.

Nicotinezuur, ook wel eens vitamine P genoemd, speelt een rol bij de vorming van enzymen die bij de stofwisseling van vetten en koolhydraten maar ook bij de ademhaling van de cellen van grote betekenis zijn. Bovendien beïnvloedt deze vitamine de groei en de ontwikkeling van de bevedering. De stof komt o.a. voor in groenvoeders, aardnoten en gerst.

Een trage groei, algemene zwakte en een slechte bevedering maar ook ontstekingen aan de huid kunnen wijzen op een gebrek aan nicotinezuur.

Pantotheenzuur
Pantotheenzuur is onmisbaar bij vele enzymatische processen van de stofwisseling. Melk, eigeel, aardnoten, groenvoeders en zonnebloempitten zijn goede leveranciers van deze vitamine.

Slechte groei, lage broeduitkomsten en een slechte bevedering met kale plekken in de nek en hals kunnen op een gebrek aan pantotheenzuur duiden.

Inositol
Inositol speelt een rol bij de vetstofwisseling en komt voor in zowel dierlijk als plantaardig weefsel. Over de betekenis van deze vitamine vooral voor de vogels is weinig bekend. Het schijnt dat de vitamine in zijn werking veel overeenkomst vertoont met choline.

Para-aminobenzoëzuur
De stof is waarschijnlijk een vitamine voor een vitamine en is noodzakelijk voor de vorming van foliumzuur. De vitamine komt voor in biergist. Deficiënties geven groeistoornissen te zien.

Vitamine C
Vitamine C komt voor in groenten en verse vruchten. Rijk aan vitamine C zijn zwarte bessen, rozenbottels en citrusvruchten.

Vogels kunnen uit koolhydraten zelf vitamine C opbouwen, zodat een tekort bij een afwisselende voeding niet voor zal komen. Vitamine C is zeer lucht- en lichtgevoelig. De vitamine is van fundamenteel belang bij de vorming van het bindweefsel. Ook vervult het een rol bij de totstandkoming van de rode bloedkleurstof en bij de celademhaling.

Jodium
Een veel voorkomend gebrek is een tekort aan jodium, dit is echter niet aan de vogel te zien, maar kan toch vergaande gevolgen hebben voor de vogel. Die zelfs tot inwendige bloedingen kan lijden en vrijwel altijd de dood tot gevolg heeft.

Het enige waaraan te zien is dat de vogel een gebrek heeft aan jodium, is dat de vogel ademshaling moeilijkheden heeft en spijsverterings moeilijkheden, veroorzaakt door een vergroting van de schildklier als gevolg van een gebrek aan jodium. Geeft men levertraan zal dit vrijwel nooit voorkomen, maar voor er levertraan gegeven wordt zal men eerst overtuigd moeten zijn dat het gegeven voer niet afdoende voorziet in de juiste hoeveelheid jodium, oppassen met levertraan geven is dus hier ook zeker geboden!!

Kortom een "goed gevarieerde voeding" met voldoende groenvoer eventueel aangevuld met vitamine preparaten zal in vrijwel alle gevallen voldoende zijn, en geen problemen van vitamine gebreken kennen.

Slot
Bij het vermoeden van een vitamine gebrek , of dat nu A,B,C,D,E of jodium is, is zelf doktoren altijd af te raden , een bezoek aan een een vogelarts is daarintegen zeer gewenst, temeer omdat de veschijnselen van een vitamine gebrek per soort vitamine gebrek zoveel op elkaar lijken, en dat een teveel aan een soort ook vaak vrijwel dezelfde verschijnselen geeft als bij een gebrek aan 1 van de soorten vitaminen